maandag 18 maart 2013

De donkere kamer van Damokles - Willem Frederik Hermans

In deze verdiepingsopdracht ga ik de titel en motto nader verklaren:
Als men de relatie tussen de tekst van een boek en de titel bekijkt, dan zijn er globaal twee categorieën van relaties tussen beide te onderscheiden: 

a.de titel kondigt een belangrijke gebeurtenis of belangrijk gegeven in het verhaal aan. Zo is in De val van Marga Minco herhaaldelijk een val belangrijk.
b.de titel kondigt aan dat de gehele tekst de frase in de titel thematiseert. Zo thematiseert Buysses roman Het leven van Rozeke van Dalen ook werkelijk het leven van Rozeke van Dalen.
De vraag hoe De donkere kamer van Damokles aan zijn titel komt, heeft tot wilde speculaties aanleiding gegeven. Vaak wordt de titel langs de interpretatielijn verklaard: het boek heet zo, omdat hierin herhaaldelijk een donkere kamer belangrijk is. Janssen (1976), aansluitend bij Van Hoek & Wingen (1974) stelt: ‘Osewoudt zit opgesloten in de donkere kamer van zijn persoonlijkheid. Ook de wereld, ondoorzichtig, onduidelijk en onkenbaar, is een donkere kamer.’ Voor een verklaring volgens lijn a. zijn alleen met de grootst mogelijke moeite argumenten te geven, zoals Janssens publicatie bewijst. Er kan echter, met lijn b. als uitgangspunt, een veel verklaring gegeven worden, die de constructie van de roman als geheel en vele onderdelen van de roman verklaart.
(uit: essay van Arthur Kooyman)

Mijn eigen verklaring achter de titel:

De titel De donkere kamer van Damokles is afgeleid van de uitdrukking ‘Het zwaard van Damokles’ en duidt op een voortdurende dreiging. 
Damokles was een hoveling aan het hof van Dionysius I van Syracuse (406 – 367 v. Chr) Hij mocht voor een dag koning zijn. Maar deze hing een zwaard aan een paardenhaar boven de troon, om hem aan te tonen in welk gevaar een tiran steeds verkeert. De dreiging is in dit geval niet afkomstig van een zwaard, maar van een – mislukte – foto, die de onschuld van de hoofdpersoon had moeten bewijzen. 
De donkere kamer verwijst, behalve naar de ruimte waar de belangrijke foto’s worden ontwikkeld, ook naar de cellen, waarin de hoofdpersoon verblijft. Ook slaat de donkere kamer op eenzaamheid, op onzekerheid en isolement.


Motto: Het ‘motto’ staat achterin het boek:
 Geen. Wel is er een naschrift: "Ik kan hem zoeken als hij er niet is, maar niet ophangen als hij er niet is.

Men zou willen zeggen: 'Dan moet hij er toch ook zijn als ik hem zoek.'

- Dan moet hij er ook zijn als ik hem niet vind, en ook als hij helemaal niet bestaat."
                                                                                       Ludwig Wittgenstein                                                                                      


Dit slaat op Osewoudt die maar niet kan aantonen dat Dorbeck bestaat. Zijn enigste bewijs wat de foto op zijn leicacamera. Als deze camera uiteindelijk terecht komt is de hoop nabij, maar het is tevergeefs, want de foto is niet duidelijk zichtbaar en het bewijs voor Dorbeck is dus niet geleverd.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten